Een aangepaste huwelijksovereenkomst bij hersamengestelde gezinnen?
| Nicolas Geelhand de Merxem
Minister-president Mathias DIEPENDAELE heeft zopas zijn vriendin ten huwelijk gevraagd. De toekomstige echtgenoten kunnen een huwelijksovereenkomst sluiten. Doen zij dat niet, dan zijn ze gehuwd onder het wettelijk stelsel van gemeenschap van aanwinsten. Volgens de wetgever in 1976 was dat het beste stelsel voor de doorsnee echtgenoten. Maar minister Diependaele en zijn verloofde zijn geen toekomstige doorsnee echtgenoten zoals geviseerd in 1976. Het gaat immers om een “hersamengesteld gezin”. De minister-president heeft twee kinderen uit een vorig huwelijk en zijn echtgenote ook. En zo’n toekomstige echtgenoten zijn er meer en meer. Is het wettelijk stelsel het beste voor deze echtparen en, zo niet, welk stelsel is optimaal?
Er is geen eenduidig antwoord op deze vraag. Alles hangt af van de concrete omstandigheden van de zaak. Zijn de kinderen nog zeer jong en worden ze door de toekomstige echtgenoten samen opgevoed of niet, willen de toekomstige echtgenoten de kinderen gelijk behandelen of niet, hebben de toekomstige echtgenoten reeds een substantieel vermogen opgebouwd of niet, enz.
Er is dus geen algemene regel. Wat hierna volgt is een mogelijke piste die vertrekt van de driedubbele gedachte dat:
- de toekomstige echtgenoten tijdens het huwelijk een aanwinsten-vermogen zullen opbouwen door wederzijdse inspanningen, en dat zij dit aanwinstenvermogen als “hun” vermogen beschouwen;
- de langstlevende echtgenoot maximaal verzorgd moet achterblijven en dus vrij over het aanwinsten vermogen moet kunnen blijven beschikken en zelfs moet kunnen interen op dat vermogen;
- wat er overblijft van dat aanwinstenvermogen bij het overlijden van de langstlevende, het residu, bij helften moet verdeeld worden tussen de algemene rechtsopvolgers van de ene echtgenoot en de algemene rechtsopvolgers van de andere echtgenoot.
Voor deze hypothese werd in de schoot van het Comité voor Studie en Wetgeving van het Belgisch Notariaat een nieuwe techniek voorgesteld: de toebedeling van gans het aanwinstenvermogen aan de langstlevende echtgenoot onder de ontbindende termijn van het overlijden van de langstlevende echtgenoot en onder de ontbindende voorwaarde dat op dat ogenblik de eerst overleden echtgenoot erfgerechtigde afstammelingen nalaat. Bij het overlijden van de langstlevende echtgenoot wordt het initiële verblijvingsbeding ontbonden. Daarbij is bepaald dat alleen het residu van het toebedeelde aanwinstenvermogen terugkeert en wordt herverdeeld bij helften.
Deze techniek lijkt complex, maar kan voor bepaalde vermogensbestanddelen zoals de gezinswoning probleemloos worden toegepast. Een bijkomend voordeel van deze techniek is dat ze (erf)belastingbesparend werkt.
De techniek kan niet alleen bij een gemeenschapsstelsel worden toegepast, maar ook bij een basisstelsel van scheiding van goederen met een beding van verblijving van onverdeelde goederen en/of van toekenning van niet-onverdeelde goederen.
Zoals gezegd is deze piste maar één van de mogelijke hypothesen. Voor andere hypothesen gelden andere technieken. Zo zou kunnen bepaald worden dat het residu gelijk verdeeld wordt tussen de kinderen. De moderne technieken bieden immers de mogelijkheid om voor elk hersamengesteld gezin een aangepast huwelijksvermogensstelsel uit te werken. Maar de toekomstige echtgenoten moeten er dus vooraf werk van maken.
Nicolas Geelhand de Merxem
Prof. (em.) dr. Universiteit Antwerpen