Eggermont Van Eyndhoven Crommen Geelhand Barbaix

De vereffening-verdeling van de nalatenschap, de advocaat en de erfbelasting

| Nicolas Geelhand de Merxem

Op 7 mei ll. publiceerde Vlabel op haar website een definitief vonnis van de Rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Gent van 12 december 2024, waarin een curator van een onbeheerde nalatenschap, meestal een advocaat, werd veroordeeld tot het betalen van een belastingverhoging van 5% omdat hij de aangifte nalatenschap te laat had ingediend, geen verlenging van de aangiftetermijn van 4 maanden had gevraagd en derhalve een (niet-verschoonbare) fout had begaan. De verhoging bedroeg slechts 1.718,23 EUR, maar het gaat om het principe.

De zaak zelf is op zich niet zo belangrijk. Ze is echter wel een aanleiding om de aandacht te vestigen op het feit dat advocaten, die gelast worden om bijstand te verlenen bij het doorvoeren van de vereffening-verdeling van een nalatenschap -en zo zijn er vele-, vaak te weinig aandacht hebben voor de meest elementaire (en gevaarlijke) regels inzake (de heffing van) erfbelasting. Dit geldt zelfs voor de meest gespecialiseerde advocaten. Nochtans zijn er, te rekenen vanaf de eerste dag na het openvallen van de nalatenschap, belangrijke fiscale regels die die best toegepast worden en die, bij niet-naleving ervan, belangrijke nadelige gevolgen voor de cliënt met zich kunnen brengen. De steeds meer mondige cliënt kan zich daarna keren tegen zijn raadsman.

Uit de praktijk en de gepubliceerde rechtspraak blijkt dat er dienaangaande wel een reëel probleem is.

De leidinggevende gedachte in dat verband is dat de (advocaten van de) twistende partijen eerst en vooral oog moeten hebben voor het zo snel mogelijk vervullen van de fiscale verplichtingen van de erfgenamen. Eens dit is gebeurd, kunnen zij jarenlang blijven ruzie maken over de civielrechtelijke aspecten van (de vereffening-verdeling van) de nalatenschap.

Het beste advies is dat het naleven van de fiscale verplichtingen en onder meer het opmaken van de aangifte van nalatenschap, zo spoedig mogelijk na het overlijden aan een deskundige wordt toevertrouwd, indien de advocaat daar niet mee vertrouwd is.

Hierna wordt een aantal belangrijke/gevaarlijke regels geschetst ten titel van voorbeeld:

  • Huwelijksovereenkomsten en testamenten, en eventueel andere instrumenten van fiscale successieplanning zoals schenkingen en bedingen van aanwas, met optionele bedingen dienen zo spoedig mogelijk gescreend te worden om de overgang op fiscaal vlak te optimaliseren en de erfbelasting post mortem te drukken;
  • Een aangifte moet in principe binnen de 4 maanden te rekenen vanaf het overlijden worden ingediend; zo niet is er, vanaf de eerste dag vertraging, een belastingverhoging van 5% verschuldigd door alle partijen; naargelang de duur van de vertraging kan deze verhoging oplopen tot 20%;
  • Indien het ernaar uitziet dat de aangifte niet tijdig zal kunnen worden ingediend, dient er binnen die 4 maanden een verlenging (van 2 maanden) aan Vlabel te worden gevraagd; is dit nog niet voldoende, dan dient er binnen die toegestane verlenging een bijkomende verlenging te worden gevraagd, enz. Daardoor ontsnappen de partijen niet aan een belastingverhoging, maar die verhoging is veel lager dan wanneer geen verlenging wordt gevraagd;
  • Indien na het indienen van de aangifte blijkt dat één of meer goederen werden vergeten of te laag werden geschat, is het aangewezen dit zo spoedig mogelijk (liefst binnen de 10 maanden) en spontaan bijvoeglijk aan te geven;
  • Het is aangewezen de onroerende goederen van de nalatenschap vóór het indienen van de nalatenschap te laten schatten door Vlabel zelf of door een door Vlabel erkende deskundige; daardoor wordt vermeden dat bij een latere verkoop ervan aan een hogere waarde, niet alleen aanvullende rechten verschuldigd zijn, maar ook een belastingverhoging wegens tekortschatting;
  • Wanneer de nalatenschap ook belangrijke schulden bevat, is het af te raden om onmiddellijk die nalatenschap te aanvaarden onder voorrecht van boedelbeschrijving; deze maatregel beschermt de erfgenamen wel tegen schulden van de erflater, maar niet tegen schulden van de erfgenamen, waaronder de erfbelasting;
  • Een onderzoek van de bankrekeninguittreksels van de erflater voor de periode van 5 jaar voorafgaande aan het overlijden en dit vóór het indienen van de aangifte, is belangrijk om te weten of de erflater in die periode goederen heeft verkocht of belangrijke bedragen van zijn bankrekeningen heeft afgehaald; in die gevallen wordt de verkoopprijs en worden die gelden ook tot het belastbaar actief van de nalatenschap gerekend, ook al zijn ze niet meer aanwezig op de dag van het overlijden;
  • Bevat de nalatenschap beursgenoteerde effecten die onderhevig zijn aan beursschommelingen, is het aangewezen deze effecten zo spoedig mogelijk te gelde te maken, teneinde een (plotse) daling van de koers te vermijden;
  • Vooraleer legaten worden uitgekeerd dient de op die legaten verschuldigde erfbelasting te worden ingehouden; zo niet worden de erfgenamen, indien de legataris achteraf die erfbelasting niet betaalt, verplicht de erfbelasting alsnog te voldoen;
  • Dadingen tussen erfgenamen kunnen ook een fiscale optimalisatie met zich brengen; ze zijn soms het overwegen waard;
  • De betaling van de erfbelasting kan best tijdig gebeuren om intresten aan 4% op jaarbasis te vermijden; die betaling dient te gebeuren binnen de 2 maanden na ontvangst van het aanslagbiljet; kwijtschelding van intrest wordt zelden toegestaan;
  • Indien het ernaar uitziet dat de berekening van de erfbelasting in het aanslagbiljet niet correct is, moet er binnen de drie maanden een bezwaar worden ingediend; zo niet is een later verhaal bij de rechtbank onmogelijk;
  • Zijn er erfgenamen die in het buitenland wonen, dient nagegaan te worden of zij in hun land van verblijf geen fiscale verplichtingen hebben; hetzelfde geldt wanneer goederen van de nalatenschap in het buitenland gelegen zijn;

Enz.

Het voorgaande is vooral belangrijk wanneer de erfgenamen geen nauwe verwanten van de erflater zijn (bv. broers en zussen, neven en nichten, niet-verwanten, enz.). In dat geval is het toptarief in de erfbelasting in Vlaanderen, dit is het tarief boven het geglobaliseerd bedrag van 75.000 euro, immers 55%. Ook de belastingverhoging die daarop berekend wordt, kan dus zeer aanzienlijk zijn.

Kortom, advocaten dienen best geïnformeerd te zijn over de fiscale verplichtingen en hun gevolgen. Hier is een taak weggelegd voor de balies.

Nicolas Geelhand de Merxem
Prof. (em.) dr. Universiteit Antwerpen