Eggermont Van Eyndhoven Crommen Geelhand Barbaix

De belastingverhoging in de erfbelasting: niet iets om trots op te zijn

| Nicolas Geelhand de Merxem

In De Tijd van 21 januari ll. verscheen een bijdrage onder de titel “Vlaanderen inde al voor 125 miljoen euro belastingverhogingen”. Men kan er lezen dat de belastingverhogingen in de erfbelasting goed zijn voor 92 miljoen, vooral voor laattijdige aangiften.

Het systeem voor de sanctionering van laattijdigheid bij het indienen van een aangifte nalatenschap is sinds 1 januari 2015 drastisch gewijzigd. Voordien was de enige echte sanctie dat de intresten automatisch begonnen te lopen vanaf (in principe) 6 maanden na het overlijden. Die sanctie kon echter worden geneutraliseerd door tijdig een substantiële provisie te storten en intresten te beperken. De specifieke sanctie voor laattijdigheid (forfaitaire boete per maand vertraging) was zeer laag. Dat was een goed systeem, maar had het nadeel dat het indienen van de aangifte soms op de (zeer) lange baan werd geschoven.

Het huidige systeem is helemaal anders: de intresten lopen niet automatisch na een bepaalde termijn na het overlijden, maar 2 maanden na het versturen van het aanslagbiljet. De laattijdigheid wordt bestraft met een belastingverhoging gaande van 5% tot 20% van de verschuldigde erfbelasting (naargelang de duur van de laattijdigheid) of 1% tot 10% indien de aangifte wordt ingediend binnen een door Vlabel toegestane verlenging van de indieningstermijn. Het is niet meer mogelijk om de erfbelasting te provisioneren vóór de indiening van de aangifte.

Bovendien kent Vlabel geen genade: dura lex sed lex. Een aangifte die een dag te laat wordt ingediend, leidt tot 5% belastingverhoging. De verhoging kan enkel vermeden worden als er sprake is van overmacht.

Van meet af aan werd gesteld dat dit nieuwe systeem tot talrijke ongelukken zou leiden, zeker bij grotere nalatenschappen en bij nalatenschappen in de zijlijn. Blijkbaar gebeuren er na 10 jaar nog altijd ongelukken (92 miljoen!).

Het is dus zeer de vraag of het systeem niet moet worden aangepast.

Een eerste mogelijkheid is dat men terugkeert naar het oude systeem, of minstens het provisioneren van de erfbelasting opnieuw toelaat. Gelet op het feit dat de inning en invordering in de erfbelasting is gebaseerd op de procedureregels uit de directe belastingen, is deze piste weinig realistisch. Helaas.

Binnen het bestaande systeem zou als regel kunnen worden gehanteerd dat Vlabel de verhoging enkel toepast wanneer en in de mate waarin de fout zwaar is en tot grote schade leidt. Maar Vlabel is geen onafhankelijke en onpartijdige rechter.

Het inschakelen van de Rechtbank en het Hof te Gent om de verhoging bij kleine onopzettelijke fouten te verminderen, biedt wel een oplossing, maar is niet heel democratisch. Bij kleine nalatenschappen wordt de kleine verhoging vaak betaald om er toch maar vanaf te zijn. Bij grotere nalatenschappen schakelt men wel een gespecialiseerde advocaat in. Tevens betekent dit een belasting van de Rechtbank en het Hof. Bovendien zijn er weinig gerechtvaardigde redenen om een aangifte niet tijdig in te dienen en dus de verhoging te verminderen.

Rest dan de verplichting om de aangifte via een notariskantoor in te dienen. Preventief optreden dus. Maar uit de praktijk en uit de rechtspraak blijkt dat dit niet altijd het gewenste resultaat oplevert. Al te vaak wordt de notaris te laat ingeschakeld. Het halsoverkop indienen van een aangifte houdt ook risico’s in (verzuim, tekortschatting, onjuiste inlichtingen).

De enige oplossing lijkt mij hierin te bestaan dat de belastingplichtige wordt verplicht de aangifte door een notaris te laten indienen. Het voordeel is dat andere fouten dan ook maximaal kunnen worden vermeden. Daarnaast moet de belastingplichtige de facto verplicht worden snel een notaris in te schakelen. De sanctie kan er dan in bestaan dat de belastingplichtige de schade zelf moet dragen als hij dit te laat doet.

Nicolas Geelhand de Merxem